March 2, 2024

Hoogbegaafd op het werk: taboe of onbemind?

Het moet ongeveer 10 jaar geleden zijn dat het incident zich voordeed.

Ik was rustig les aan het geven in mijn klas toen een kleine schermutseling tussen twee 14-jarigen ineens ontplofte tot een waar gevecht waar stoelen door de klas vlogen. De situatie was zo gevaarlijk, dat ik eerst alle leerlingen – behalve de vechtersbazen – meteen naar buiten stuurde zodat ze niet in de klappen deelde.

Enkele seconden later moest ik vooral één jongen kalmeren. De andere werd naar de EHBO-post begeleid door enkele klasgenoten.

Daar stond ik dan alleen met die ene jongen. Een grote kerel, die al boven mij uittorende, zat daar als één hoopje ellende. Hij deed niets anders dan snikken en huilen.

Ik ging naast hem zitten en vroeg hem stilletjes: “Gaat het?”

Hij huilde gewoon verder.

“Ik merk dat je het de laatste weken moeilijk hebt. Klopt dat?”

Hij knikte.

“Wat is er aan de hand?”

De jongen haalde zijn schouders op.

“Kan ik je helpen?”

Hij schreeuwde het ineens uit: “Ik wéét het niet! Al maanden vecht ik ertegen. Niemand hoort me, niemand ziet me, ik verveel me te pletter en word dan zo kwaad op alles wat er in de klas gebeurt, wat ze over me zeggen. Niemand begrijpt me! Ik haat het hier!”

Ik liet dit even binnenkomen, deed mijn best niet kwaad te worden op deze uitval en herpakte me.

“En als we nu gewoon eens starten met het eerste wat er nu in je opkomt. En dan zoeken we dit samen verder uit. Wat denk je?”

De jongen kwam op gang.

Zoals de procedure dat toen voorschreef werd de jongen enkele dagen geschorst. De jongen kwam ook op de lijst van ‘lastige leerlingen’.

Als klastitularis kon ik deze procedure an sich zeker begrijpen en moest ik die ook respecteren, als mens vond ik het vreselijk.

Na vele gesprekken werd het duidelijk dat deze jongen hoogbegaafd was en zich zo sociaal wenselijk opstelde “omdat het nu eenmaal moest” dat op dat ene moment de stoppen waren doorgeslagen. Bovendien zat hij vaak op zijn honger: de lessen waren saai, de klasgenoten begrepen hem niet, de leerkrachten betuttelden hem.

De oplossing was dus heel simpel: een combinatie van verrijkende lessen (vooral in wiskunde was deze kerel een krak) en een leerkracht die samen met hem werkte aan zijn emotieregulatie, zoals dat heet (n.v.d.r.: ik vind dat een vreselijk woord).

Ik was die leerkracht en omdat ik tegelijk zijn klastitularis was, betrok ik er de hele klas bij. Niet zodat zij zich moesten aanpassen aan hem, maar omdat ik het als mijn logische taak beschouwde dat we als groep elkaar samen moesten optillen.

Tot voor dat ene incident had ik nooit gehoord over hoogbegaafdheid en had ik het ook nooit opgemerkt bij mijn leerlingen.

Er waren de ‘slimmeriken’,  de ‘stillekes’, die ‘bij wie er meer in zat dan ze lieten zien’ en de leerlingen die in hun overdaad en hypercorrect werken wat moesten worden afgeremd voor hun eigen goed.

Ondertussen zijn we ruim 10 jaar verder en heb ik met honderden hoogbegaafden gewerkt, gesproken, overlegd en ook samen gestudeerd.

En wat valt me op? In het onderwijs is men in die afgelopen 10 jaar langzaam maar zeker meer oog en oor gaan krijgen voor deze groep, de verschillende kenmerken en types, welke leerstofmaterialen hen het meest versterken en met welke methodes men hun talent het best kan aanspreken. Ook de persoonlijke begeleiding krijgt hierin steeds vaker aandacht. Er is nog veel werk aan de winkel, maar ze hebben al veel stappen ondernomen.

Vandaag komen de ouders van diezelfde kinderen en jongeren bij me aankloppen – ik ben al ruim 2 jaar geen leerkracht meer – en ondervinden zij dezelfde problemen op hun werk die hun kinderen ervaren op school.

Alleen, deze ouders - werknemers dus - vinden nergens gehoor.

Het bizarre is: in de scholen is hoogbegaafdheid een gegeven waarvan met weet dat men ermee kan/moet rekening houden. Zodra deze hoogbegaafde jongeren afgestudeerd zijn en aan het werk gaan, lijkt de hoogbegaafdheid verdwenen. Alsof het er niet meer is. En dus ook niet meer relevant is. Anders gezegd: deze jongeren en toekomstige werknemers zijn terug bij af.

Net zoals bij die ene jongen barst dus vroeg of laat de bom. Bij de meesten laten de eerste tekenen zich trouwens zien vanaf ongeveer 30 jaar.

De vliegende stoelen en snikkende schouders zijn vandaag vervangen door slaande deuren, weglopen uit vergaderingen, venijnige discussies, scherpe communicatie, huilbuien, het bedrijf ineens verlaten of recht op een burn-out afgaan.

Dat kan niet de bedoeling zijn.

Omdat ik in die afgelopen 10 jaar ook heb mogen ervaren welke krachtige meerwaarde deze personen hebben, wil ik je dus graag laten kennismaken met de kenmerken van hoogbegaafdheid, de verschillende profielen en hoe ze zich laten opmerken in hun job.

Want neen, hoogbegaafd betekent niet altijd de beste resultaten neerzetten. Omgekeerd geldt ook: niet iedereen die de beste resultaten neerzet is hoogbegaafd. Dat is meteen al één mythe weg 😉.

Van de 10% die zich (vermoedelijk) hoogbegaafd mag noemen, laat minder dan de helft zich echt zien. En wie zich wel laat zien, wordt altijd weggezet als ‘ne slimmen’ of ‘ne rare’.

Tien procent!

Mijn expertise zit niet in de wiskunde, maar 10 procent talent laten liggen… de impact hiervan op een bedrijf is gigantisch.

Ik wil je dan ook graag welkom heten op een kennismaking rond hoogbegaafdheid. Op 5 en 7 maart geef ik namelijk een korte uiteenzetting. Geheel vrijblijvend, uiteraard.

Inschrijven is wel verplicht en kan hier.

By the way, diezelfde jongen is me bij zijn proclamatie enkele jaren later snel komen zeggen: “Merci he, mevrouw, alles onder controle nu.”

En voor wat het waard is: blijkbaar werkt mijn enthousiasme en positivisme aanstekelijk en motiverend. Dus geen saaie uiteenzetting, that’s for sure. 😉

En nog een laatste, eerder een suggestie: leerkrachten maken gauw de fout dat het helpen van leerlingen iets is voor leerlingbegeleiders. Hoogbegaafden – en bij uitbreiding alle mensen – floreren pas als iedereen hen (h)erkent. Dus, mocht je denken: dit is iets alleen voor HR, trap dan niet in de val van deze leerkrachten 😉.